Deze wijziging is gedeeltelijk door het AGrwH nr. 7/2022 van 20/01/2022 vernietigd:
- vernietiging van het artikel 9, § 1, 3°, van de W 07/12/2016, zoals deze onderdeling "3°" bij het artikel 152 (,1°) van de W 20/07/2020 is ingevoegd, in zoverre deze onderdeling erin voorziet dat het verlies van de vereiste betrouwbaarheid als bedrijfsrevisor ingevolge een veroordeling tot een strafrechtelijke geldboete wegens een inbreuk op de wet van 18 september 2017 «tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten» en op haar uitvoeringsbesluiten of buitenlandse bepalingen die hetzelfde voorwerp hebben, onherroepelijk is;
- vernietiging van het artikel 9, § 1, 3°, van de W 07/12/2016, zoals deze onderdeling bij het artikel 152 (,1°) van de W 20/07/2020 is ingevoegd, in zoverre deze onderdeling ertoe leidt dat de hoedanigheid van bedrijfsrevisor onmiddellijk dient te worden ingetrokken door het Instituut van de bedrijfsrevisoren wanneer, in het kader van een rechtspersoon, één van zijn vennoten, één van de leden van het wettelijke bestuursorgaan, één van de leden van de werkelijke leiding, één van de vaste vertegenwoordigers van een rechtspersoon of één van de uiteindelijk begunstigden, bedoeld in artikel 4, 27°, van de wet van 18 september 2017 «tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten», zich bevindt in één van de in artikel 5, § 1, 2°, van de W 07/12/2016 bedoelde situaties, waarbij het bedrijfsrevisorenkantoor geen redelijke termijn wordt geboden om de banden met de betrokkene te verbreken.